Ik geef de laatste tijd veel lezingen. Sommige zijn openbaar en andere voor besloten groepen waaronder schoolteams, remedial teachers, logopedisten, maar bijvoorbeeld ook voor wethouders die jeugdzorg in de portefeuille hebben.
Hoeveel vertrouwen moeten wij hebben in de wetenschap als men jarenlang heeft verkondigd dat dyslexie een leerstoornis (neurologische afwijking) is en men nu beweert dat het komt door slecht onderwijs?
Soms vragen ouders me wel eens of het bezwaarlijk is dat hun kind typt in plaats van schrijft. Op school heeft men op een gegeven moment de computer geïntroduceerd en omdat het handschrift van zoon of dochter zo moeilijk leesbaar is, lijkt dit een prima oplossing. Want zeg nou zelf, een geschreven woord of een getypt woord, een woord blijft een woord.
“Woordbeelden opslaan? Visueel geheugen? Heeft u daar wetenschappelijk bewijs voor? Nee? Dat u zich met deze dwaalwegen bezig durft te houden. U beschadigt kinderen daarmee. Het is een schandaal!”
Er zijn zo door het jaar heen verschillende evenementen of bijeenkomsten waar ik beleidsmakers en conculega’s tref. U weet wel wat ik bedoel, reguliere dyslexiebehandelaars. Zodra ze weten met wie ze in gesprek zijn, volgt de vraag: ‘Is dat wel wetenschappelijk bewezen?’ en proberen ze het gesprek te verlaten. Wat op zich eigenlijk al grappig is, vooral als je bedenkt dat de reguliere dyslexiebehandelaars de afgelopen jaren niet in staat zijn gebleken om de overheid cijfers aan te leveren over de effectiviteit van hun behandelingen.
Al weer twee weken geleden was ik bij de Rijksuniversiteit in Groningen. Een bijeenkomst georganiseerd door de wetenschapswinkel van de universiteit. Tot mijn grote blijdschap begon men de presentatie met een uitleg over de linker- en de rechterhersenhelft. De linkerhersenhelft helpt ons bij de ratio, terwijl de rechterhersenhelft meer de praktische intelligentie vertegenwoordigt. Voor een universitaire omgeving een bijzonder benadering, die ik overigens van harte toejuich.