Een cliëntje vertelde me dat de juf boos op haar was geweest. Ze vertelde dat zij een rekenopdracht had gekregen. Er stond het sommetje 36/3.

De juf zei tegen het meisje ‘Haal de helen eruit’. Het meisje – inmiddels wel gewend dat zij de instructies niet direct in één keer volledig begrijpt – besluit te kijken of ze er zelf uit kan komen.

Na 10 minuten komt de juf weer langs en ziet dat er nog niets op papier staat. De juf is geïrriteerd en zegt tegen het meisje, dat ze weer zit te lanterfanteren.
‘Maar ik begrijp de som niet’, reageert het meisje.
De juf herhaalt ’Haal de helen eruit’, waarop het meisje de juf aankijkt en zegt ‘Ik weet niet wat u bedoelt’.
‘Nou gewoon, haal de helen eruit’.
‘Wat zijn de helen, juf?’

Vanuit de kijk van een volwassene zijn sommige dingen zo logisch als wat, maar dat zelfde geldt niet voor kinderen en laat zich bij hen zeker niet op dezelfde leeftijd zien.

Wanneer je aan een kind vraagt, ‘wat is negen plus één’ dan komt al snel ‘tien’. Vraag je daarna ‘wat is negen plus twee’, dan zie je veel kinderen gewoon opnieuw een berekening maken. Terwijl je als volwassene toch denkt ‘Als negen plus één tien is dan is het logisch dat negen plus twee elf is. Als volwassene beredeneren wij ook vanuit ons eigen perspectief. Maar wat voor ons logisch is, hoeft voor een kind helemaal (nog) niet zo logisch te zijn. De hersenen zijn op vele gebieden nog lang niet voldoende ontwikkeld. Toch hebben wij volwassenen de neiging om kinderen veel meer toe te dichten dan zij kunnen. Het is belangrijk om je hier van bewust te zijn.

Het volgende verhaal wil ik je niet onthouden. Een jongen kreeg een rekentest te doen om voeding te hebben voor een voortganggesprek over het rekenen. De dame die de test afnam zat tegenover de jongen. Zij legde drie ronde schijfjes op de tafel en legde er daarna nog twee bij. ‘Hoeveel schijfjes liggen er?’ was haar vraag. ‘Vijf’ zei de jongen. ‘Welk sommetje hoor daarbij?’ ‘Vier plus één’, zei de jongen. ‘Nee, dat is niet goed’ zei de dame, ‘Kijk, ik doe er nog één’.

Ze legde dit keer vier schijfjes op tafel en voegde er drie aan toe. ‘Hoeveel liggen er nu?’ ‘Zeven’ zei de jongen. ‘Welk sommetje hoort daarbij?’ ‘Vijf plus twee’ zei de jongen. ‘Nee’, zei de dame ‘Kijk, ik leg er vier neer en voeg er drie toe, dus dat is vier plus drie.’

‘Oh, bedoelt u dat’, zei de jongen en hij maakte de andere opgaven helemaal goed. Wel stond er in het rapport dat hij het eerst niet begreep …

Hoewel het voor ons volwassenen logisch is, dat de schijfjes als som benoemd worden, is de jongen alleen naar de uitkomst gevraagd. Bij die uitkomst passen verschillende sommetjes, er is dus niets mis met zijn antwoorden. Had de dame specifiek naar het sommetje dat bij de schijfjes die op tafel liggen gevraagd, dan was het een heel ander verhaal geweest.

 

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.


Klik op de voorbeeldknop om jouw bijdrage te controleren op fouten, daarna kan je de code uit de afbeelding (deze verschijnt automatisch) invoeren en op de verzendknop klikken.